Schematherapie

Binnen de Rooyse Wissel passen we schematherapie breed toe in de behandeling van patiënten met forse persoonlijkheidsproblematiek. Schematherapie blijkt met name veelbelovend voor patiënten met een hoge mate van psychopathie. 

Schematherapie is een vorm van psychotherapie die patiënten helpt om patronen van gedrag te begrijpen en te veranderen. De behandeling richt zich op drie aspecten:

Onaangepaste schema’s zijn opvattingen die bepalen hoe iemand tegen zichzelf, anderen en de wereld aankijkt. Ze ontstaan als gevolg van temperament en negatieve ervaringen uit de kindertijd. Als gevolg van deze ervaringen is aan universele basisbehoeften, zoals veiligheid en verbondenheid, niet voldaan. Om met de onaangepaste schema’s om te gaan, ontwikkelt iemand copingstijlen (een manier om een moeilijke situatie het hoofd te bieden). Deze stijlen zijn dikwijls disfunctioneel omdat ze (uiteindelijk) negatieve opvattingen in stand houden en dienen vaak als afweermechanismen.

Schema modi zijn wisselende emotionele toestanden die op een gegeven moment iemands doen, denken en voelen sterk bepalen. Modi kunnen gezien worden als de combinatie van bepaalde schema’s en copingstijlen. Elke stoornis wordt gekenmerkt door een unieke combinatie van schema modi.

3:14

Behandeling met schematherapie

Een schematherapiebehandeling start met het onderzoeken van ervaringen uit de jeugd van de patiënt. De therapeut brengt samen met de patiënt in kaart hoe deze ervaringen invloed hebben (gehad) op het dagelijks leven. Dat gebeurt aan de hand van gesprekken of door middel van vragenlijsten. 

Tijdens de daadwerkelijke schematherapiebehandeling leert de patiënt beter stil te staan bij zijn behoeften. Ook leert hij op een gezonde manier voor zijn behoeften op te komen. In een schematherapiebehandeling worden inzichten en methodes uit diverse therapieën en technieken ingezet om de disfunctionele schema’s, copingstijlen en schema modi minder sterk te maken. Voorbeelden van deze therapieën en technieken zijn imaginatie, meerstoelentechniek, socratische dialoog, flashcards, rollenspellen, empathische confrontatie en cognitief herstructureren.

Het belangrijkste therapeutische middel binnen de schematherapie is beperkte reparenting, waarmee de therapeut probeert een zekere warmte, toegankelijkheid, flexibiliteit, begeleiding en steun te geven, waaraan het de patiënt in de kindertijd ontbrak. Schematherapie richt zich dus niet alleen op het veranderen van gedrag, maar ook op het veranderen van gedachten en gevoelens omdat die richting geven aan gedrag.

Behandeling vindt doorgaans één tot twee keer per week plaats voor een gemiddelde duur van drie jaar of langer. Voor iedere patiënt wordt behandeling (individueel of op groepsniveau) op maat aangeboden. Behandeling vindt plaats tijdens therapiesessies, maar ook op de woonafdelingen. In de Rooyse Wissel zijn – naast de therapeuten – ook sociotherapeuten en de betrokken afdelingshoofden opgeleid in schematherapie.  

Schematherapie is in de Rooyse Wissel de leidende behandeling voor patiënten met een persoonlijkheidsstoornis. De behandeling is ook geschikt voor patiënten met een ernstige as-I problematiek, zoals een depressie. In 2016 hebben we intensief samengewerkt met Trajectum om schematherapie aan te passen voor patiënten met een licht verstandelijke beperking (LVB). De module is getiteld ‘Helpers en Helden’ en is vrij beschikbaar gesteld door het programma Kwaliteit Forensische Zorg. 

Het grootste verschil met reguliere schematherapie is dat er bij ‘Helpers en Helden’ meer uitleg wordt gegeven over de therapie zelf en dat het taalgebruik is vereenvoudigd. Een ander belangrijk verschil is dat ‘Helpers en Helden’ meer gebruik maakt van herhaling en visuele ondersteuning. Zo hebben we een kaartenset ontwikkeld waarop emotionele toestanden zijn te zien. 

Onderzoek naar schematherapie

De Rooyse Wissel vervulde een voortrekkersrol in het onderzoek naar schematherapie en de meerwaarde ervan voor de forensische psychiatrie. Tal van congrespresentaties en publicaties zijn in de loop der jaren verschenen.

Van 2007 tot 2013 namen wij deel aan een landelijke gerandomizeerde studie naar de effectiviteit van schematherapie bij forensische patiënten. Patiënten werden willekeurig (‘random’) toegekend aan een behandelconditie, zodat we behandelingen op een objectieve manier met elkaar konden vergelijken. Deze studie toonde aan dat patiënten die schematherapie volgden sneller verlof kregen en leidde tot snellere afname in symptomen dan patiënten die een standaardbehandeling kregen. 

Naast dit onderzoek heeft er van 2008- 2012 promotieonderzoek plaatsgevonden naar de mate waarin schematherapie bijdraagt aan het verklaren en behandelen van delictgedrag bij tbs-gestelden. 

Sinds 2016 is schematherapie geen actieve onderzoekslijn meer.

Bekijk de uitzending die Nieuwsuur in 2012 maakte over schematherapie. 

Wij maken gebruik van cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details